Ticketshop
Eenvoudig in je website te integreren
Andy 20 September, 2019 - 11 minuten leestijd
Jutten, het afstruinen van een in chaos achtergelaten festivalcamping op zoek naar spullen van waarde. Het schijnt dus echt een ding te zijn en er valt ook geld mee te verdienen. Onder het mom van duurzaamheid is het natuurlijk ook beter om zoveel mogelijk spullen te redden van de stort of plastic soep. Voor mij de hoogste tijd om een duik in de wereld van jutters te nemen.
Jutten, het afstruinen van een in chaos achtergelaten festivalcamping op zoek naar spullen van waarde. Ik heb er al eerder van gehoord, maar ik kende vooralsnog niemand die het doet. Nu sta ik onder mijn vrienden bekend als ‘zuinige zuiper’ - niet dat ik veel op de centen let hoor - maar in de zin dat ik het bier dat na een festival overblijft altijd weer mee zal nemen. Maar over een camping wandelen in een speurtocht naar waardevolle spullen is nog altijd uitgebleven. Het jutten schijnt dus echt een ding te zijn en er valt goed geld mee te verdienen. Onder het mom van duurzaamheid is het natuurlijk ook beter om zoveel mogelijk spullen te redden van de stort en de plastic soep. Voor mij de hoogste tijd om een duik in de wereld van jutters te nemen.
Het is zondagnacht en ik zit op een terras wat te kletsen met vrienden, wanneer er eentje laat vallen dat hij de volgende ochtend gaat ‘jutten’ op een verlaten festivalcamping. Hij vraagt uit het niets of ik mee wil; een paar uur over de camping lopen en achtergelaten tenten en bier verzamelen. De tenten verkopen we, het bier drinken we later op. Nou ben ik zelf liefhebber van festivals en ik weet ook hoeveel spullen er achterblijven na een weekend hedonisme. Ik ben benieuwd, dus ik ga mee. De volgende ochtend staat hij (Om de privacy van mijn juttende metgezel te waarborgen, noemen we hem hierna ‘Jutter A’) om twaalf uur met z’n busje op de stoep. Klaar om een dagje te gaan jutten!
Na een kleine drie kwartier rijden komen we op locatie aan. We bellen nog even met de contactpersoon van Jutter A - ‘de Jutdirecteur’ - over hoe we precies bij de camping komen. We moeten op zoek naar Cado D (Calamiteitendoorsteek D), dat met borden aangegeven zou moeten zijn. ‘’Makkelijk zat’’, zou je denken. We maken ons alleen een beetje zorgen te als we zien dat er al een auto van de lokale verkeerstechniek met een laadbak vol tijdelijke verkeersborden voorbij rijdt. Is Cado D al in beweging?
We zetten de achtervolging in, draaien af bij de volgende afrit en belanden midden tussen de bezoekersparkeerplaatsen. Wat een ellende! Ik heb me zelden zo’n binnendringer gevoeld als daar tussen parkeerplaats B & C. De jongeren die daar staan zijn nog deels aan het inpakken en zich - met hun ziel onder de arm - mentaal aan het voorbereiden op de terugreis. Ze hebben alles gegeven, maar nu is het genot op. En daar, op hun meest kwetsbare moment, komen wij met ons busje binnenvallen - relatief fris en fruitig en klaar om van hun beroerdigheid te profiteren. “Snel weg hier”, denken we.
Na wat gestuntel komen we op onze bestemming aan. We worden begroet door een groot bord: ‘Bouwplaats - betreden op eigen risico’. Op zich niet gek, want zodra de bezoekers weg zijn - en in vele gevallen al voordat ze weg zijn - betreedt een legioen aan productiemensen het terrein om alles wat er in de aanloop naar het festival is opgezet weer met de grond gelijk maken. Dit zijn de onbezongen helden van elk festival en wij gaan ze nu even lekker voor de voeten lopen.
Een snurkende beveiliger laat ons snel genoeg doorlopen, maar we weten even niet precies wat de bedoeling is. Gelukkig komt de Jutdirecteur al met een berg pasjes aangefietst! We krijgen er ieder één om de nek gehangen. Het stelt eigenlijk niet zoveel voor, een stuk gelamineerd papier waar aan beide kanten ‘JUTTER’ op staat.
De Jutdirecteur komt naast de pasjes met héél slecht nieuws; zodra de camping open is gesteld had een groep met een bakwagen al het bier wat er te zien was bij elkaar geraapt en meegenomen. Een bakwagen vol bier! Dat betekent minder pils voor ons...eeuwig zonde! Ik vraag me af wie die mensen zijn en hoop dat ze er wel nog genoeg van zullen genieten. Nee, stiekem hoop ik dat ze onderweg autopech krijgen. Het voelt namelijk alsof de strijd der jutters al is losgebroken en wij de eerste ‘Slag om Jut’ verloren hebben.
Wat een ravage! Op het eerste gezicht vallen er een aantal dingen op. Het is duidelijk dat partytenten door bezoekers als wegwerptenten worden gebruikt. Die zijn doorgaans van zulke slechte kwaliteit dat ze tegen het einde van een festival het vrijwel allemaal begeven hebben en stuk voor stuk achtergelaten worden. Zo ver als je kan zien liggen er karkassen van gesneuvelde partytenten. Verder zie je veel normale tenten in allerlei vormen; pop-up tenten, canvas tenten en van die hele lage eenpersoonstenten waarvan ik de vakterm niet ken. Daarnaast heel veel vuilniszakken, opblaasbare matrassen en andere plastic onzin. Hier en daar loopt een verdwaalde ziel door de rommel te peuteren, op zoek naar iets bruikbaars. De hele scène doet me denken aan het begin van Saving Private Ryan, alleen met minder kogels die om je oren vliegen.
Het is best wel schrikken. Het is één ding om ‘s ochtends uit je tent te stappen, alles in te pakken en weg te lopen uit zo’n puinhoop - die heb je immers het hele weekend samen met alle andere bezoekers veroorzaakt. Het is totaal iets anders om daar als buitenstaander tussen te belanden. Wat als eerste door je heen gaat is dat dit soort verspilling in geen enkel ander aspect van ons leven geaccepteerd zou worden. Ik heb altijd al het idee dat bij veel bezoekers op een festival een bepaalde mentaliteit heerst. Eentje van “ik heb betaald, dus iemand anders moet het opruimen”. Maar het is wel confronterend om echt in de beestenbende te staan, zeker als je ziet hoeveel bruikbare dingen er voor het oprapen liggen.
Het betreft niet allemaal even degelijk materiaal. Er zijn veel tenten die je voor een paar tientjes bij de Action koopt, maar ook genoeg echte A-merk tenten, zoals de koning van de pop-ups; Quechua. Daar dromen we als jutters van;een auto vol met echte Quechua Fresh&Black tenten in te laden, naar huis rijden en met pensioen gaan...
Helaas zijn er van die topmerken relatief weinig te vinden, het zijn voornamelijk de kleinere, goedkopere modellen. Als je kritisch filtert en goed doorloopt kun je er nog aardig wat verzamelen. En dat maakt het nog gekker! Je zou het niet over je hart kunnen verkrijgen om spullen in perfecte staat achter te laten op een camping.
Zodra we beginnen hebben we door dat we ons beter hadden moeten voorbereiden. Er is simpelweg te veel bruikbare zooi. We starten met het opvouwen van wat pop-up tenten van de Action. Het zijn de eerste die we inspecteren en ze verkeren in perfecte staat. Blijkbaar heeft een hele vriendengroep ze samen gekocht en hebben ze besloten om de tenten daar na al het plezier en muzikaal vertier achter te laten. De tenttassen liggen er gewoon bij, klaar om de tenten weer in te pakken. Binnen een paar minuten hebben we al een aantal tenten opgevouwen en ingepakt. Als dit pas het begin is, moeten we voor de dag voorbij is nog aardig wat keren op en neer lopen naar de auto. Gelukkig vinden we al snel een achtergelaten steekkar waar we de tenten aan vastmaken. We laden ook wat koelboxen op de steekkar. Nu kan het echte werk beginnen.
In tegenstelling tot mijn verwachting, valt het me op hoe weinig andere jutters er zijn. Toen Jutter A over het jutten begon dacht ik dat er een vrij grote groep mensen aan de poort zou rammelen, klaar om over elkaar heen te duiken om alle enigszins waardevolle spullen bij elkaar te rapen. Beetje zoals ik me Black Friday voorstel, maar dan in een wei. In werkelijkheid zijn we als jutters op twee handen te tellen. Ik vraag me of jutten overal zo ‘populair’ is.
Jutter A is dus even weg en ik word al snel overdonderd door een jongedame die mijn verzameling tenten ziet en vrij brutaal vraagt of ze er één mag hebben. Ze is nogal knap en dat weet ze. Ze is ook niet bang om haar charme in de strijd te gooien. Zelf heeft ze een half opgevouwen groen pop-up tentje vast, eentje die Jutter A en ik hebben overgeslagen omdat er geen binnentent in zit. “Helaas niet,” zeg ik, “ze zijn niet alleen van mij.” Ze kijkt teleurgesteld en zegt: “Ja, ik zoek er eentje die je kleiner op kunt vouwen”. Ik besluit om mijn handen uit mijn spreekwoordelijke mouwen te steken en het vouwwerk voor haar te doen. Ze is me dankbaar, maar heeft liever één van mijn Quechua tenten, dat merk ik aan haar blik die steeds naar de volgeladen steekkar afdwaalt. “Wat een aasgier…” denken we van elkaar en ze loopt verder.
Terwijl de ‘jutdame’ uit mijn gezichtsveld verdwijnt, tref ik wonder boven wonder nog een paar sixpacks bier aan. Ik gil bijna van vreugde en trek er eentje open. Ik neem een slokje. Het is zo lauw als de pest, misschien zelfs warm. Maar mijn geluk kan bijna niet op! Ik heb eindelijk het festivalgevoel te pakken. Ik ben niet langer een indringer - een profiteur - ik ben gewoon te laat op het feestje! Binnen enkele minuten verandert mijn onverstoorbare zoektocht naar bruikbare spullen in een heuse afterparty met gevonden accessoires. Ik zet een kapotte pilotenbril op, schuif mijn voeten in een paar achtergelaten slippers, scheur een onbekende vlag van het hekwerk en drapeer hem over mijn schouders. Als pièce de la résistance zet ik een petje op. De tekst? “Bad Girl”. Ik loop terug naar waar Jutter A zich nog wél aan ons plan houdt. Hij lacht me uit. Terecht, maar ik heb wel lekker mijn puberale momentje gepakt
Ondanks dat ik zo frivool doe, maak ik me toch wel een beetje zorgen. Hoe kan het dat al deze spullen er nog liggen? Spullen die ooit van iemand waren. Spullen die door bezoekers opnieuw gekocht worden voor de editie van volgend jaar.
Tegen het schaamteloos achterlaten van een tent kan een festivalorganisatie niet veel doen. Het is lastig om bij te houden van wie welke tent is en wie welke rotzooi achterlaat. Zelfs al zouden organisaties dit wel kunnen, dan mogen ze niet zomaar boetes aan bezoekers uitdelen. Aansprakelijkheid is ver te zoeken en misschien zelfs onwenselijk. Mensen gaan naar een festival om zich voor een weekend te ontsnappen aan de realiteit, niet om zich te verwerpen aan een fascistisch ‘festivalregime’ waar je voor allerlei dingen een boete kunt krijgen. Kijk, dat er ‘zuinige zuipers’ zoals ik zijn die na een festival gaan jutten naar dingen die ze kunnen hergebruiken, maakt wel wat goed, maar het is niet voldoende.
Wat kunnen we dan wel doen om duurzamer op een festival te kamperen? Er zijn in ieder geval alternatieven zoals KarTent; een bedrijf dat op festivals kartonnen tenten verhuurt. Deze waterdichte tenten worden op het campingterrein opgebouwd, eenmalig verhuurd en worden na het festival weer gerecycled. In essentie is dit een vorm van verhuur en misschien is verhuur wel een goed alternatief. Jutter A speelt daar ook op in: Wat als je tenten van hoge kwaliteit voor een prikje, uiteraard met borg, zou verhuren? Als deze niet in fatsoenlijke staat worden geretourneerd krijg je je borg niet terug. Hoe snel zou jij een tent laten staan als je je borg kwijt zou raken? Het werkt met auto’s, hotelkamers en bungalows, waarom niet met tenten?
We denken hier allemaal over na terwijl we terug naar het busje lopen waar we onze buit in laden. Ondanks onze slechte voorbereiding - we zijn namelijk essentiële dingen zoals water en zonnebrandcrème vergeten - ben ik met m’n verbrande gezicht behoorlijk trots op ons avontuur. Leuke mensen ontmoet, mooie spullen gevonden en gratis lauwwarm bier gedronken. De uitdroging en de kapers op de kust hebben ons er niet van weerhouden om na een paar uur jutten al een aardige buit te verzamelen: een dozijn of meer tenten, degelijke luchtmatrassen, drankflessen en koelboxen. Bijna alles wat we uiteindelijk hebben meegenomen is van het merk Quechua en in goede staat. Het is alsof iemand de Decathlon is binnengelopen, de hele Quechua-afdeling heeft opgekocht en over een camping in Noord-Limburg heeft verstrooid.
Ohja, ik vond ook een paar Vans in mijn maat die na een paar toeren in een wasmachine weer zo goed als nieuw waren. Awesome.